De eerste enquête
nam ik af bij een jongen van het vijfde leerjaar. Ik legde de opdracht uit en
hij knikte dat het goed was. Ik dacht dat hij het derde fragment niet zo goed
zou verstaan omdat ik al gehoord had dat zijn ouders Standaardnederlands
spraken. Ik liet hem de drie fragmenten horen. Ik was verbaasd dat hij het
derde fragment duidelijk begrepen had. Hij vertelde mij dat dat komt doordat zijn
opa ook zo praat! We moesten even samen lachen.
Toen stelde ik hem de vragen en
vaak kreeg ik de reactie: hoe moet ik dat nu weten?! Ik maakte hem duidelijk
dat er geen foute antwoorden waren. De twee andere kinderen waarbij ik de enquête
afnam, hadden al moeite bij het verstaan van de tussentaal, laat staan het
dialect. Ik liet de laatste twee fragmenten meerdere keren horen maar ze
verstonden er maar weinig van. Ik vond dit positief want zo stelde ik vast dat
kinderen toch nog opgevoed worden met het Standaardnederlands.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten